-
1 the doctor drugged his patient
-
2 drug
n. drug; geneesmiddel--------v. bedwelmen, drogeren, verdovendrug1[ drug] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 drug ⇒ verdovend/stimulerend middel♦voorbeelden:————————drug2〈werkwoord; drugged〉1 medicijn(en) e.d. toedienen ⇒ bedwelmen, drogeren, verdoven♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский